Onze tijdritploeg presteert beter dan ooit op het NCK

[door Mark Kassteen]

Onze tijdritploeg presteert beter dan ooit op het NCK

Zaterdag 29 september – Op het Nederlands Club Kampioenschap tijdrijden voor ploegen noteert WvA met 1:06:48 de snelste NCK-tijd uit de historie van de club. Met een gemiddelde snelheid van 46,7 kilometer per uur eindigen Ello van Gelderen, Koen Polder, Robin Hink, Thijs Geurts, Jeroen Thiele en Mark Kassteen op de 47ste plaats en blijven ze 20 andere ploegen voor. Een mooie prestatie waar een gedegen en professionele voorbereiding aan vooraf ging.

‘De ploegleiding heeft er alles aan gedaan, het is nu aan de jongens,’ oordeelt mental coach Rob Bohte vlak voor de start. Het NCK-avontuur begon vroeg dit jaar. Een jaarlijks toenemend aantal renners vanuit de vereniging wilde meedingen naar een van de felbegeerde plekken in de ploeg. ‘Dat is natuurlijk fantastisch, maar dat betekent ook dat je serieuzer aan de slag moet met trainen én selecteren,’ aldus Bohte. ‘Aanvankelijk stonden er 17 kandidaten in de WhatsApp-groep NCK 2018 en dat is erg veel!’ Iedereen die Rob een beetje kent, weet dat je trainen en schema’s maken wel aan hem over kunt laten. ‘Maar voor het selecteren moet je altijd mensen teleurstellen’ en daar houdt Rob eigenlijk helemaal niet van. ‘Ik ben een mensen-mens.’

Natuurlijke selectie

Om toch op een makkelijke manier het kaf van het koren te kunnen scheiden had Rob het trainings- en voorbereidingsprogramma dusdanig veeleisend gemaakt dat mensen vanzelf wel af zouden haken. Rob noemt dat ‘het natuurlijk-selectieproces van de wielerploeg.’ Hij zegt het alsof hij net nog een kop koffie met Darwin zelf heeft gedronken en hem op de valreep nog wat verbeterpunten voor Origin of Species heeft kunnen meegegeven. Maar zijn tactiek blijkt te werken. Vooral de trainingen op het parcours van Sloten, waar steeds in blokken van 3 rondjes wordt opgebouwd naar hoge snelheden, zijn gevreesd onder de aspirant-tijdrijders. ‘En dan het laatste blokje ergens tussen de 48-50 km/uur… Kijk maar even wat je daar precies doet.’ Zijn hand maakt hierbij een schommelend gebaar, kijk-maar-even… De crux van deze opdracht zit hem in de nonchalance waarmee Rob die laatste bijzin formuleert. Je weet dat de trainer helemaal niet bedoelt dat je hier maar even kijkt wat je doet. Het is juist het idee dat je als renner zélf concludeert dat je misschien je plek maar beter aan een ander moet laten. Of dat je je bedenkt dat je materiaal onvoldoende is om met goed fatsoen in Dronten aan de start te verschijnen. Of dat je nog bang bent voor rotondes. Of dat de aanloop naar je huwelijk teveel tol heeft geëist. Kies zelf maar.

Hij zegt het alsof hij net nog een kop koffie met Darwin zelf heeft gedronken en hem op de valreep nog wat verbeterpunten voor Origin of Species heeft kunnen meegegeven.

Op WhatsApp verschijnen in de loop der tijd dan ook steeds vaker berichten van renners die zelf hun conclusies hebben getrokken. Een aanstaand kind, een drukke baan of gewoon nu even niet sterk genoeg. Rob trekt een streep door namen en rugnummers en bedankt de rijders voor hun inspanningen. Tot nu toe heeft hij het nog niet echt moeilijk gehad en niemand teleur moeten stellen. Een paar weken voor het evenement heeft Rob het aantal renners tot 8 terug weten te reduceren en moet hij die alleen nog verdelen over 6 startplekken en 2 reserves. Hij houdt op de social media de kandidaten en de rest van de vereniging tot het laatste moment in spanning over de definitieve opstelling.

Uiteindelijk belanden Bart van Breemen en Marcel Kamerling morrend op de reservebank. Maar zij weten zelfs vanuit die positie nog hun teambijdrage te leveren tijdens trainingen, of de ploeg van waardevolle wedstrijd tips & tricks te voorzien. Daar waar de ervaren tijdrijder Kamerling altijd wel ergens nog een watt of 5-10 winst weet te pakken in aerodynamica of rolweerstand, voorziet datagoeroe Van Breemen ons met nauwkeurige windvoorspellingen voor iedere kilometer op het parcours. De windrichting bleek trouwens precies tegenovergesteld aan de voorspellingen uit te pakken, maar dit terzijde. Ook de reserves en de anderen die hadden meegetraind werden terecht uitgenodigd voor het traditionele feestmaal na afloop.

Club 56

In de overtuiging dat de beste ploeg ooit op de been was gebracht, mocht er natuurlijk verder niets meer aan het toeval worden overgelaten. Alle, niet te onderschatten, randzaken die bij zo’n wedstrijd komen kijken, had Bohte aan clubicoon en oppermasseur Frans van Rossum gedelegeerd. Ook deze vatte zijn taken niet lichtzinnig op. Vanzelfsprekend was er door Frans ruimschoots Chinees eten geregeld voor op het clubhuis. Een kolfje naar zijn hand. ‘Gewoon even de telefoon pakken en klaar,’ lichtte Frans toe. Ook had hij een uitgebreide online enquête over de beste massageolie onder renners uitgezet, maar had uiteindelijk toch besloten eerst zijn eigen voorraad uit de jaren ’80 op te maken. En Frans had, last but not least een ruimte weten te bemachtigen waar we ons voor de wedstrijd rustig konden terugtrekken voor het omkleden, een stukje peptalk en de warming-up. Jazeker, dit jaar wilde Rob niet dat we warm zouden rijden in die doodsaaie en levensgevaarlijke polder, maar gewoon zoals de echte jongens dat deden op de Tacx of rollerbank in het zicht van de begeleiding. ‘Goed voor de teambuilding en geen risico’s op last-minute valpartijen of lekke banden.’

Na enig zoeken stond ik rond afgesproken tijd keurig op het op het doorgegeven adres in Dronten en staarde ik naar een zware stalen deur met een schuifluikje erin. Net toen ik de ploegleiding wilde bellen om te vragen of ik iets verkeerd had begrepen, schoof het luikje opzij en herkende ik het olijke smoelwerk van Van Rossem achter de tralies. ‘Ha Mark! Welkom in Club 56, we zitten achterin!’ Ik reed mijn fiets en Tacx langs een onbemande garderobe en dito kassa (munten €2,85) en werd door Frans voorgegaan naar een muf-ruikend zaaltje met een bar met daarop een goedkope dj-set. De bar plakte op sommige plekken nog. De aan de kant geschoven tafeltjes en stoeltjes wekten de illusie van een professionele kleedruimte, maar het hoge gehalte spiegels aan de wanden en schroefgaten in de vloer en plafond voor danspalen deden vermoeden dat hier op feestavonden hele andere professies werden uitgeoefend. ‘We kunnen met dit weer natuurlijk ook buiten warm rijden,’ opperde Frans om iedere ongemakkelijke vraag voor te zijn.

De naar Dronten verbannen Amsterdammer

Het steegje waar toegang tot Club 56 werd geboden, werd inderdaad gekozen tot de plek om warm te rijden. Voor de ingang van het etablissement dat zich afficheert als de gezelligste club van heel Oost-Flevoland stonden 6 trainers met fietsen opgesteld om onder toeziend oog van de begeleiders, reserve Van Breemen en uit het niets aangewaaide spataderdeskundige Jeroen Hamer de warming-up van Ello van Gelderen uit te voeren. 45 minuten je de tyfus zweten, daar kwam het eigenlijk kort gezegd op neer.

Hij wilde alleen even een praatje maken want zo vaak zag hij geen Amsterdammers meer. Zeker niet sinds hij ‘er eentje’ in Amsterdam-West had doodgeslagen. Ik was direct blij dat Ello niets had gezegd over de hinderlijke rook, want misschien hadden we dan niet eens voltallig kunnen starten.

Ik was nog maar nauwelijks gewend aan de pislucht in de steeg toen een gezette oudere man zijn scootmobiel naast de clubleiding parkeerde en iedere renner uitvoerig van top tot teen in zich opnam. Zijn sigarettenrook verdreef gelukkig de stank maar woei af en toe wel hinderlijk in het gezicht van de Ello de Terminator. Waar ik aanvankelijk nog dacht dat de man het irritant vond dat wij voor de ingang van zijn geheime club stonden opgesteld, of misschien dacht dat wij later die avond in lycra een optreden zouden verzorgen, bleek dat hij gewoon oprecht door onze Andreaskruizen op de pakken was geroerd. Hij wilde alleen even een praatje maken want zo vaak zag hij geen Amsterdammers meer. Zeker niet sinds hij ‘er eentje’ in Amsterdam-West had doodgeslagen. Ik was direct blij dat Ello niets had gezegd over de hinderlijke rook, want misschien hadden we dan niet eens voltallig kunnen starten. De man moest na het voorval naar Dronten verhuizen en het ging nadien naar eigen zeggen een stuk beter met hem. ‘Alleen die schijtrotondes hier he, word je he-le-maal gek van!’ Hij trok het stuur van zijn scootmobiel demonstratief in de uiterste stand en deed of hij zo uit het karretje kon vallen, maar reed daarna gewoon rustig weg en wenste ons veel succes. Rob riep dat we nog 1 minuut op 95% moesten trappen. Ik hield het voor gezien en liet me binnen op het pluche door Frans warm zetten.

De tactiek op papier

Volgens Rob zou het geen probleem zijn als we maar met 4 man over de streep zouden komen. Sterker nog, dat moest eigenlijk de tactiek zijn. Uiteindelijk telt namelijk de tijd van de 4e transponder, dus als 2 renners zich daarvoor in het teambelang zouden opbranden, dan is dat alleen maar goed. Natuurlijk wil je het liefst als hele ploeg over de streep komen, maar het kan voorkomen dat de trein uiteindelijk zo hard gaat dat je moet lossen. ‘Geef dan nog 1 keer alles en ga er dan af,’ luidde de instructie. Rob benadrukte dat het echt geen schande zou zijn om op te geven in dienst van het team en dat het juist een mens siert als-ie niet aan zijn ego vasthoudt en zich onnodig vast blijft klampen. Teambelang boven alles! Prima allemaal, maar ik zou die man in ieder geval niet zijn! Ik zou nog liever doodgaan dan niet met de rest van de ploeg over de streep komen.

Gelukkig hoefde ik me hierover ook geen enkele zorgen te maken, want ik zat tijdens de trainingen lekker achter Robin Hink. En Hink is met zijn 2.06m nog net even langer dan ik en dat scheelt mij een hoop vermogen. Vermogen dat ik prima kon gebruiken om zéker bij de eerste vier te rijden. De woorden een week voor de wedstrijd ‘Kassteen jij rijdt dan dus vanaf nu vóór Hink,’ hakten dan ook hard in op mijn voornemens. Met alle respect voor de Terminator, maar vanuit mijn perspectief is Ello gewoon een klein dun mannetje en daar mocht ik nu achter rijden. Het werd gemeld alsof het een verdienste was.

De tactiek in de praktijk

We draaiden goed, echt goed! We knalden Dronten uit en op de dijk reden we probleemloos rond of boven de snelheid uit de laatste blokjes van Rob. Boven de 50? We lachten erom. Iedereen deed wat er van hem verwacht werd. Ik reed tegen mijn limiet met iedere keer precies genoeg tijd om te herstellen na het aansluiten achteraan. Ik had mijn ritme gevonden. 15-20 seconden op kop, ongeveer anderhalve minuut herstellen, perfect. En dan straks nog de door Van Breemen voorspelde wind mee, dit zou legendarisch worden. Op een compleet onverwacht moment, riep Koen dat we nog maar met 5 waren. Thijs was eraf gevlogen. Dit was vroeg, veel te vroeg. Had hij misschien niet begrepen dat Rob het over de láátste 20 kilometer had om je op te offeren en niet de eerste 20? Wat was hier aan de hand?

Het verlies van Thijs maakte dat iedereen net even een wat langere beurt moest nemen en wat kortere hersteltijd had. Een Koen Polder wrijft zich bij een dergelijk vooruitzicht in de handen, maar voor normale zielen is dat toch een beetje slikken. Degene die daar het meest last van had, bleek Jeroen Thiele te zijn. Jeroen zat nog vroeg in de wittebroodsweken en had eerder (na een laatste blokje van Rob) gezeur van zijn kersverse echtgenote nog als excuus voorgesteld voor zijn vormverlies. Ondanks dat niemand van de ploeg was uitgenodigd voor wat was aangekondigd als “Het meest extravagante huwelijksfeest in Heemskerk ooit”, accepteerde geen enkeling het laffe excuus van de notoire hardrijder. ‘Daar trappen we niet in Thiele,’ had Rob gezegd en het fancy marineblauwe trouwpak kon weer worden verruild voor het klassieke rood-zwarte lycra. Desondanks moest Thiele toch lossen. Hij nam volgens afspraak nog wel een hele lange kopbeurt, verbrandde daarbij de laatste restanten van de peperdure bruidstaart en ging vervolgens rechtop zitten om zijn excuses in de wind weg te laten sterven. 4 man over, nog 7 kilometer te gaan.

Langzaam kwam het klad er bij de rest ook een beetje in. Zelfs de Terminator had het zwaar. Alleen Hink zat nog sterk. ‘Weinig wind vandaag he?!’ meende hij lollig op te moeten merken toen hij tegen het einde van de race weer es uit mijn wiel kwam zetten. Het was de eerste keer ooit dat ik Robin meer dan 3 woorden achter elkaar had horen zeggen. Waar ik hem normaal hiervoor het liefst een knuffel had gegeven, wilde ik hem nu eigenlijk de sloot inrijden. Joh! Weinig wind!!? Jij had gvd vóór mij moeten rijden! Maar Robin maakte het goed met lange beurten. Hij zorgde er in de laatste kilometers persoonlijk voor dat we niet onder de 46 km per uur zakten.

Rotondeangstsyndroom

We sluiten het hele avontuur zoals altijd af met Chinees eten. Ditmaal zitten we met de voltallige ploeg en enkele clubprominenten in ons eigen prachtige clubhuis en smaakt de babi-pangang ons weer voortreffelijk. Mental coach Rob Bohte is door de renners zojuist even in het zonnetje gezet voor al zijn inspanningen van de afgelopen maanden. Hij heeft uiteindelijk toch maar de beste ploeg uit de geschiedenis van de vereniging op de been weten te brengen. Hij is zichtbaar geraakt dat niet alleen het resultaat iets is om trots op te zijn, maar dat ook zijn persoonlijke investeringen door de renners worden erkend. Er klinkt applaus.

Thijs kijkt zorgelijk naar hartslag

In de stilte die valt na afloop van dit emotionele moment, vraag ik Thijs voorzichtig wat er nou toch aan de hand was geweest. Thijs durfde nu wel schoorvoetend toe te geven dat hij misschien wel eens last zou kunnen hebben gehad van de in de polder zo gevreesde rotondeangst. Hij had het eenvoudigweg mentaal niet aangedurfd het verkeersobstakel over te steken waar hij vorig jaar zo hard onderuit ging en nu wellicht anderen ook schade toe te dienen. Thijs had in de voorbereidingen aan Rob verteld dat hij dacht wel over zijn vrees heen te zijn. Maar door de opmerkingen van de naar Dronten verhuisde Amsterdammer was het opeens allemaal weer los gekomen. Hij had het tijdens het warm rijden al aan zijn hartslag kunnen zien. Ver boven omslagpunt en zeer onregelmatig. Tja, duidelijk gevalletje RAS (rotondeangstsyndroom)! Met de rap naderende plaats des onheils waren de benen eenvoudigweg geblokkeerd en zag Thijs geen andere optie dan in de remmen te knijpen. De vereniging heeft professionele hulp aangeboden en verwacht hem gewoon in volle vorm weer terug in de selectie van 2019. Eind goed, al goed.