WV Amsterdam achieven: interview met Hans van der Sloot

[door Han Wind]
hans van der sloot

WV Amsterdam achieven: interview met Hans van der Sloot

WV Amsterdam dook op deze sombere zaterdag een diep de archieven in. Daar vonden wij een prachtig interview van Han Wind met een man die heel veel voor onze club heeft heeft betekend. We hebben het over de markante Hans van der Sloot. Mooi om weer eens terug te lezen bij het haardvuur!

Dit is een interview uit de tijd dat het clubblad van WV Amsterdam nog van papier was.
Auteur: Han Wind. Publicatiedatum: november 2008.
 

 

(op de foto: Hans ondervraagt profrenner Peter Pieters bij het Kampoenschap van Amsterdam)

Op een troosteloze donderdagochtend fiets ik richting Prinsengracht. Een afspraak met Hans, onze scheidend voorzitter. ‘Kom maar rondom koffietijd als dat je schikt’, mailde hij me na de uitnodiging die ik hem ook per mail deed toekomen. Er ligt een vliesdun laagje ijs op de grachten en hier lijkt Amsterdam een dorp. Geen rijen bij het Anne Frankhuis, geen ochtendspits want het is 10:00 uur.

De meerkoeten staan elkaar naar het leven maar de eenden zwemmen snaterend door de grachten waar kleumende duiven zich onder de boogbruggen ophouden. Achter de ramen heerst Kerstsfeer. Ik sta voor het van Brienenhofje op nummer 133 en bel aan. Bovenaan de statige trap heet Hans me van harte welkom. We betreden de hal die tot werkruimte is omgetoverd en waar ook zichtbaar gewerkt wordt. De pc, de post, de kerstdrukte; veel werk aan de winkel. Ida (Hans’ vrouw) begroet me hartelijk en we dalen af naar de keuken die in het souterrain is gelegen en strijken neer aan de grote oude houten keukentafel. Het hofje is jaren geleden gerestaureerd en ziet er fantastisch uit. En oase van rust en historie. Warm ingericht en met bewoners die zich in hun natuurlijke omgeving ook zo gedragen. Hier wordt geleefd, da’s duidelijk. Als leven het meervoud van lef is, gaat dat hier dan ook overtuigend op. Van meet af aan wimpelt Hans alles af dat ook maar riekt naar op een voetstuk plaatsen. ‘Ieder einde is ook het begin van iets nieuws. Dus na het voorzitterschap komt ook weer een nieuwe periode. “Ik heb het 20 jaar gedaan en ben bijna 30 jaar lid van het bestuur geweest. Het is mooi zo. De vereniging ‘staat’ als een huis. Alles is op orde en er lonkt een fraaie toekomst”. Een interview met de man die gepokt en gemazeld is door het Amsterdamse wielrennen. Laten we maar beginnen.

‘Hoe ik in het fietsen ben gerold? Als jochie stond ik al met mijn neus tegen de ramen bij RIH-sport in de Westerstraat te kijken. Het fietsen fascineerde me enorm. Je werd ook veelvuldig geconfronteerd met wielrennen. Vrijwel iedere week ergens wel een stratenronde. De grote kampioenen en ‘namen’ zag je van dichtbij aan het werk. Zelf begon ik op m’n veertiende. Veel trainingsdiscipline had ik niet maar kon toch goed meekomen en had een aardige sprint in de benen. Wielerverenigingen hadden destijds geen clubgebouwen maar kwamen bijeen in vergaderzaaltjes van een willekeurig café. Hier werd dan vergaderd en werden de prijzen uitgereikt. Vrijliggende wielerparcoursen had je ook niet maar er werd gereden op straten rondjes zoals Ilpendam, Halfweg of de IJpolder. De sport bloeide’.

‘Hoe lang ik gefietst heb? Tot mijn diensttijd en daarna pakte ik het weer op vanaf mijn 40e. Het parcours van Sloten was toen al geliefd en er reden zo’n 40 tot 60 veteranen hun wedstrijden. Ik ontmoette er Ed Snijders. Ed was al bestuurslid en had een zeer verdienstelijk palmares. Via Ed begon ik met wat hand en spandiensten binnen de club. Ik leerde er steeds meer leden kennen. We reden meestal achterin het peloton en babbelden dan wat af. Ed kon relativeren als geen ander maar had een scherpe blik op wat er gebeurde. Harry van den Bergh fietste toen ook nog mee. Jaap Ruiter, destijds voorzitter, begon wedstrijden te organiseren voor trimmers en dat werd een succes. Jaap zette WV Amsterdam voor het eerst ‘op de kaart’. Ik was nog steeds geen trainingsbeest en achterin meerijden was ‘kasie’ voor mij. Al snel belande ik in het bestuur. Met een baan als foto-lithograaf in de reclame was dat wel te combineren. Bestuursfuncties spelen zich toch veelal af in de avonduren en die was ik vrij. ‘De klik’ met Ed was geweldig en…. veelal zonder woorden hè ? Louis van Spijk verruilde het secretariaat met het voorzitterschap en zo werd ik secretaris van de vereniging. Da’s een positie waarin je veel regelt en vooral doet en ik leerde er enorm veel. We vormden een sterk driemanschap, Ed, Louis en ikzelf. We gingen ook buiten het wielrennen goed met elkaar om. In die jaren viel het (gezamenlijke) besluit om een ‘open vereniging’ te worden. Iedereen, alle categorieën, kon lid worden. Behalve de jeugd ; die ging naar Olympia of Ullyses. Je moet elkaar ook niet in de wielen rijden. De beslissing voor alle categorieën open te staan, was wel omstreden want het tempo ging drastisch omhoog in de wedstrijden. Je hebt als club natuurlijk een verplichting naar je leden toe maar ook naar ‘het wielrennen’ in de regio Amsterdam, zo redeneerde het bestuur. Louis, Ed en Theo van den Bosch deden het technische gedeelte en ik zette de grote lijnen uit. Theo ging als penningmeester geweldig met de inkomsten om en dat werd een deel van ons succes én onze toekomst. En niet vergeten, we bleven onafhankelijk van subsidies. Als voorzitter ben je wel het aanspreekpunt voor iedereen. In de loop der jaren bouw je veel contacten op. Ook tijdens evenementen. Zo zat ik in de organisatie van de eerste zesdaagses van Amsterdam, deed 10 jaar Olympia’s ronde door Nederland en zo nog wel wat. Wij hebben er in al die jaren wel een succesvolle club en een geliefd parcours van gemaakt.’Wij?’, vraag ik hem. ‘Ja, ja, ik praat in deze altijd in de ‘wij-vorm’. In het bestuur was en is een heel werkbare taakverdeling. Dus als in bestuursverband mij een taak werd toebedeeld, deed ik dat namens WV Amsterdam. Toen we net veteranenvereniging ‘af ‘ waren, werden we nog steeds niet erg serieus genomen. Kijk, da’s nou iets waar ik slecht tegen kan. Ik wil er wel uithalen wat erin zit en beschik over een lange adem als dat nodig is. En als je dan ook nog eens de juiste mensen om je heen hebt en goede contacten in het district, tsja maar niets gaat vanzelf hoor. Van de 40 jaar dat ik in de reclame werkte was ik zo’n 30 jaar (bege-)leiding-gevende. Initiatieven nemen, aansturen, beetje overheersen, dat zit dan schijnbaar gewoon in me. Dan doe ik er ook maar wat mee. Maar wel met groot respect voor bestaande tradities. Peter Schoonen (fotoredactie van de Telegraaf en toen nog het Nieuws van de Dag) werd onze ingang naar de media. Zo kregen we als club wel een gezicht. Omdat Ed resoluut weigerde met zijn snuit in de krant te komen, werd ik dat en probeerde ik WV Amsterdam body te geven. En, raad eens wat.: Huub Stammes was toen directeur van de KNWU en fietste bij ons. Zelfs de KNWU werd lyrisch over ons. Al die contacten deden zich voor en groeiden uit tot een netwerk. Leuk voor mezelf en goed voor de club. Zo zorgde men voor mond op mond reclame. ‘Er gebeurt daar iets op Sloten’, hoorde je steeds vaker. Je moet dan mijn inbreng niet overschatten hoor, want je moet Ed niet uitvlakken. Een superintelligente man. Hij was weliswaar een man van weinig woorden maar een begenadigd luisteraar. Veel credits dus voor hem. Een tomeloze en belangenloze inzet voor de goede zaak. Ik had wel de neiging om voor de troepen uit te lopen maar Ed was het die me dan in het gareel hield en temperde. We bleken de juiste mix. Wat WV Amsterdam tot een succes heeft gemaakt? Dat heeft zich veelal achter de schermen afgespeeld. Het bestuur en de vrijwilligers regelden alles. Creëerden de voorwaarden. Dat ging van eh…. wie 2 x per jaar de gordijntjes waste tot de kantine-inkoop en wie er aanwezig was bij de levering van die spullen. Gewoon zorgen dat basiszaken geregeld en georganiseerd worden. Dat merkt niet iedereen maar dat hoeft ook niet. Overleg met de deelraad, met de politie en noem maar op met wie. WV Amsterdam is een van de grootgebruikers van Sportpark Sloten. Als een aantal jaren geleden de bestemmingsplannen van Duco Stadig waren uitgevoerd, dan stond er nu een woonwijk. We hebben toen als leeuwen gevochten om het te behouden, en met succes. Harry van den Bergh, toen nog met ons meerijdend ‘op Sloten’ , verruilde de achterste rijen van het peloton voor de voorste rijen in onze strijd voor het behoud van het Sportpark en het wielerparcours. Het werd een enerverende gemeenteraadsvergadering! Je hoeft hem maar te bellen en hij staat voor de vereniging, waar hij met zoveel plezier duizenden fietskilometers maakte, klaar. Nog altijd zijn cluppie!

WV Amsterdam is een volwaardige vereniging geworden. Staat te boek als een club waarbij de organisatie goed is. Toen we het veldrijden weer nieuw leven inbliezen kwamen de renners omdat ze wisten dat het goed geregeld was. Afgelopen jaar kwamen er renners uit Oldenzaal, ik kan het me nog goed herinneren. In Amsterdam regende het pijpenstelen. Of er wel gereden werd was de vraag want elders werd de koers afgelast als er maar een handjevol renners stonden. Nou, bij ons niet dus! Hoe het wielrennen zich zal ontwikkelen? Da’s een lastige vraag, ik heb geen glazen bol. Op Sloten zal het gewoon doorgaan als ze het goed op blijven pakken. Het parcours zal wellicht iets veranderen, er zal met transponders gereden gaan worden enz. Landelijk gezien zul je merken dat het wielrennen gaat veranderen; de wereld verandert, de mensen en de mentaliteit veranderen. Ach ja de tijdgeest. Vroeger had je als renner een club nodig. Nu heeft een club renners nodig. Andere clubs in de regio Amsterdam hebben veel bewondering en waardering voor WV Amsterdam maar de rivaliteit tussen de clubs is er niet minder om. Leden werven en vasthouden, van je degelijk imago je identiteit maken, dat is een kunst op zich. Dan moet je dus ook op de veranderende mentaliteit inspelen. Flexibel zijn. Geen 9 weken van tevoren moeten inschrijven maar gewoon een renner die dat wil, bijschrijven. Leuk voor de sponsoren om te weten welke renners aan de start staan en welke ‘grote namen’ daarbij zijn, maar weet jij wat je over 9 weken doet? Nou dan. Als je mijn visie op de toekomst van het wielrennen nog verder wilt horen. Vroeger was wielrennen een volkssport. Als je nu kijkt zie je een enorme diversiteit: alle leeftijden, alle achtergronden en veel gestudeerde mensen. Een verrijking voor de club en vooral voor het wielrennen. Clubs zullen ook degelijker worden bestuurd denk ik.

Zelf denk ik met mijn 70 lentes nog vooruitstrevend. Ja, ja, alsof ik 35 ben. Ik kan dan ook prima met jongeren overweg. Als er geen winkeltjes in de grote winkel ontstaan, zal WV Amsterdam blijven bloeien. Alle neuzen dezelfde kant op houden betekent wel enorm veel afstemmen, overleggen, overzicht houden en oren op steeltjes hebben. Ik heb altijd mijn oren en ogen wijd open gehouden en nóóit weggekeken als ik iets zag of hoorde waar ik iets mee moest. Een spreekwoordelijke bok op de haverkist dus. In al die jaren heb ik een keur aan mensen ontmoet. Nooit keek ik naar waar ze vandaan kwamen of wat ze deden. Altijd keek ik naar wie ze als mens waren en hoe ze zich gedroegen. Ook nooit voorkeursbehandelingen of bijzondere privileges gegeven. Je ziet het in het voetballen, bijvoorbeeld alle aandacht voor het eerste elftal. Menige club ging daardoor naar de klo… Een amateurploeg, ok maar je moet niet de vereniging uithollen. Dus; iedereen is lid onder dezelfde voorwaarden als de rest van de leden.

Heb je een vragen- en favorietenlijstje? ‘Laat maar horen’, meldt hij ontspannen en kwetsbaar want tot nu toe is iedere vraag uitgebreid beantwoord. ‘Je favoriete renner? Het is meer een rennerstype dat bij mij favoriet is. Een slimme renner die het werk niet schuwt en een portie koersinzicht heeft, een renner ook die de revenuen plukt van zijn arbeid en een aardig sprintje in de benen mag ik óók graag zien. Namen? Nee, nee…velen zijn me lief. Levensmotto ? Wees zo aardig mogelijk tegen iedereen. Krijg je ook veel voor terug maar je moet het niet verwachten.

Vrouwenwielrennen? Geweldig. Je moet het niet vergelijken met mannen-wielrennen, daar is het fysieke te verschillend voor, maar het plezier, het fanatisme en de sportiviteit ; fantastisch !

Het meest blij om…? Om gezondheid ! Het meest boos om ? Achterbaksheid, gluiperigheid.

Het meest bewondering voor? Voor mensen die oprecht in het leven staan, die uit het niets iets hebben opgebouwd.

Mededogen of meedogenloos? Absoluut mededogen. Als het écht niet anders kan moet je wel eens meedogenloos zijn maar ik ben een gemoedelijk en mild mens. Amsterdamse vastberadenheid en barmhartigheid hè ?

Bijgelovig? Ik zeg altijd tegen mezelf: ik wil het niet zijn, maar laat ik dan nu zeggen; “een weinig” (er komt een guitige lach op zijn gezicht die ik niet kan beschrijven maar malicieus is een understatement).

Wie mijn ontwikkeling het meest heeft beïnvloed tot wie ik nu ben? Mijn ouders en het gezin waar ik uit voort kom. Mijn ouders stimuleerden me tot leren en werken. Ik kom uit een héél warm nest. Eigenlijk wilde ik net als vriendjes van me gaan varen en dus het avontuur tegemoet. Mijn werk in de reclame en de het werk voor de vereniging hebben er ook flink aan bijgedragen tot de mens die ik nu ben. En last but not least Ida, m’n levenspartner.

Favoriete eten? Hollandse kost met zijsprongetjes naar Indisch of Italiaans. We eten tamelijk vaak buiten de deur.

Favoriete muziek? Het Franse chanson. Ik versta er de helft niet van maar mijn ‘held’ is Jacques Brel.

Favoriete vakantie? Een actieve vakantie. Ik moet iets te doen hebben. Luieren klinkt heerlijk maar ik ben daar te ongedurig, te onrustig voor. Over belangrijk gesproken; het zijn natuurlijk wel de vrouwen die alles mogelijk maken hè? Voor de renners met al hun getrain en hun wedstrijden. Maar óók voor de bestuursleden. De club moet altijd bemand zijn! Zowel tijdens avondwedstrijden als in de weekeinden maar ook voor vergaderingen, onderhoud. Hele roosters zijn daar voor. Als de vrouwen dat niet (onder-)steunen ben je nergens meer.

Spijt? Nee, eigenlijk heb ik nergens spijt van. Het is gegaan zoals het is gegaan. Hoewel ? Toch wel spijt van het feit dat ik de middelbare school niet heb afgemaakt. Ik ben verdomd goed terecht gekomen daar niet van, maar ik had wel graag mijn talen iets beter onder de knie gehad.

Als ik aan het begin van mijn voorzitterschap had geweten wat ik nu wist, of ik het dan anders had gedaan? Het is een denkbeeldige vraag maar ik zal je toch een antwoord geven: ik denk het niet. We hebben gestreefd naar harmonie, groei en evenwicht. De spanning in de sport kwam daarbíj. Wat mijn bijdrage daarin was? Dat moet je aan anderen vragen. Wat ik wel kan zeggen is dat mijn drive om vooruit te kijken en vernieuwingen door te voeren altijd groot is geweest. De Gay-games, de para-lympische, gehandicapte sporters, de wereldkampioenschappen voor (para-)medici, allemaal geweldige evenementen. Onvergetelijke ervaringen en reuze bevredigend. Het is een groot compliment als je als vereniging daarvoor wordt benaderd en mede mag organiseren. De Shimano-award was ook een fantastische reclame voor de club.

Het Zilveren wiel? Ach, de waardering krijgen die ‘eraan hangt’ vind ik heel prettig en is uiteindelijk belangrijk maar een onderscheiding krijgen voor iets dat je met veel plezier en niet te vergeten met anderen hebt gedaan, vind ik onzinnig. Wie me heeft voorgedragen weet ik nog steeds niet…..maar wel enorm bedankt !

Sinds ik niets meer doe, heb ik het drukker dan ooit, merkte ik toen ik stopte met werken. Hobby’s heb ik genoeg en natuurlijk het beheerderschap van het hofje. Ik zit nooit stil. Maar als je 30 jaar lang vrijwel al je vrije tijd in de club hebt gestoken, komt er natuurlijk wel wat tijd vrij althans, dat hoop ik dan maar. Ik heb het vaker gezegd en ik geloof ook wel eens geschreven, als anderen de voorzittershamer of zo je wilt het stokje van me overnemen, blijf ik nog wel beschikbaar voor WV Amsterdam. Tijdens bijvoorbeeld het Kampioenschap van Amsterdam of een open (landelijke) rit. Misschien ben ik nog eens microfonist.

Terugkijkend? Dan zal ik Ed moeten citeren; ”we hebben het al die jaren gewoon in onze vingertoppen gehad, het is goed gegaan en we hebben het goed gedaan”. Beter kan ik het zelf niet zeggen.

Op de trap, bij het verlaten van het pand vertrouwt hij me nog maar toe ; ‘alsjeblieft Han, geen hoogdravend of lovend stukkie hoor. Ik ben maar een gewoon mannetje dat het geluk heeft gehad om met anderen, zijn stinkende best te mogen doen. Dag Hans, bedankt, ‘mille, mille grazie’ namens vele leden, vrijwilligers en natuurlijk de velen met wie je hebt samengewerkt om van WV Amsterdam het huis te bouwen dat nu zo goed ‘staat’. ! dag gepassioneerde realist en meester van de zelf-relativering. Het ga je goed bij al wat je doet ! En je weet het hè…….uit het oog is bij WV Amsterdam níet uit het hart!