Winst ABC koppelkoers door Koen Polder
Verlsag vanuit het velodroom door Koen Polder.
Terwijl het grootste gedeelte van onze club zich lijkt te vermaken met glibberen en glijden in de modder, (al zal er ook flink wat gezweet worden op krappe zoldertjes en in stoffige schuurtjes) is het ook mogelijk enkele tientallen meters verderop in een schone droge en nette omgeving de winter door te komen. Op de prachtige nieuwe wielerbaan. Enkele (meer verstandige) clubleden weten meerdere malen per week dit voor velen onbekende paradijs te vinden. Zo ook de schrijver dezes.
Koppelkoers
Inmiddels rijd ik een aantal winters met veel plezier rondjes op de baan. In de afgelopen jaren heb ik daar ook redelijk wat wedstrijdervaring opgedaan, met de titel op de NK 30+ in 2020 als mijn hoogtepunt. Aan de heilige graal van het baanwielrennen had ik me echter nog niet eerder durven wagen, de koppelkoers. Een maand of 1,5 geleden werd ik door Glenn van Nierop (erkend Amateurrenner uit Noord-Holland) gevraagd of het me wat leek om zijn nieuwe koppelmaat te worden. Glenn is een ervaren baanrenner die in eerdere jaren de degens heeft gekruist met grote namen in de koppelkoers. Terpstra, Havik noem maar op… Hij vroeg me of ik interesse had om samen toe te werken naar het NK koppelkoers voor Amateurs. Omdat ik nooit te beroerd ben voor een nieuw avontuur, en in mijn ogen de koppelkoers een van de mooiste disciplines op de baan is stemde ik toe. Ik voelde me gevleid door zijn voorstel.
Helaas bleek een echt NK voor amateurs om diverse redenen niet haalbaar, maar afgelopen zaterdag 11 December stonden we wel aan de start van mijn eerste koppelkoers. Georganiseerd door de onvolprezen Amsterdamse Baan Competitie van Olympia, samen met 7 andere koppels. Er waren een aantal koppels met ervaring in de zesdaagse voor belofterenners, waar echt ontzettend hard gereden wordt. Maar ook wat minder ervaren renners, waaronder ik. De koers ging over 110 ronden.
Om de wat minder ervaren koppels wat te laten wennen werden de eerste 20 rondes geneutraliseerd gereden. Daar reden we tussen de 45 en 50 km/u, gegroepeerd en werd er duidelijk ruimte gegeven om netjes te koppelen. Glenn en ik hadden op de stillere uren tijdens de vrije trainingen te sloten een aantal keer geoefend, waarbij we ook ongeveer deze snelheid reden. Het koppelen tijdens de eerste 20 rondes ging ons dan ook goed af, ik voelde me op mijn gemak. Kom maar op met die koers dacht ik.
Onderin rijden we tussen de 55 en 70 km/u, bovenin rond de 30
Na 20 rondes start de koers dan echt. Meteen stuift een van de belofterenner er met een rotgang vandoor en de volgende 20 a 30 rondes herinner ik me als een waas. Onderin rijden we tussen de 55 en 70 km/u, bovenin rond de 30. Ik kan me in de eerste fase in het geheel niet concentreren op het koersverloop. Ik probeer de hand van mijn koppelmaat te zoeken, niet te vallen, veilig te rijden en uit te puffen in de momenten bovenin. Ik heb al mijn concentratie nodig om het koppelen technisch gezien zo goed mogelijk uit te voeren, en dat is flink lastig en vooral ook fysiekzwaar bij 60 km/u. Er komen heel andere krachten op je lijf.
Na een ronde of 30 krijg ik wat overzicht en blijkt dat we warempel goed in de koers zitten. Met 4 of 5 koppels rijden we voorin, en Glenn heeft tijdens de eerste paar sprints wat punten gesprokkeld. Nu ik mijn ademhaling beter onder controle heb en daadwerkelijk zie wanneer de sprints plaats vinden en mijn koppelbeurten ook beter kan timen durf ik me ook in de sprints te wagen. Ik pak bij een sprint zelfs een tweede en een keer een derde plek. In de middenfase missen Glenn en Ik allebei een koppeling, waardoor we een aantal rondes langer door moeten rijden. Daar merk ik hoe ontzettend belangrijk het is om de koppelingen goed te laten verlopen, dat kost veel kracht.
Met nog 20 rondes te gaan zie ik Glenn een sprint winnen, dat geeft moraal. Misschien kunnen we wel een goede uitslag rijden hier. De sprint naar ronde 10 valt voor mij. Ik trek met 1,5 ronde te gaan vol door, passeer een van de belofterenners (ik meen Jens Pronk) en win de sprint. Ik merk dat ik een flink gat heb geslagen en besluit alles te geven tot de volgende koppeling met Glenn. Als Glenn de baan in komt is er 1 renner aangesloten, maar de rest is gezien. De laatste koppeling probeer ik zo te timen dat ik nog 1,5 ronde te gaan heb en dus vol kan gaan voor de laatste sprint, voor dubbele punten. Ik zie Glenn komen en voordat ik naar beneden kan sturen is hij me al voorbij. Door de vermoeidheid schat ik zijn snelheid verkeerd in, hij rijdt veel harder dan ik denk. Daardoor rijdt Glenn de laatste 4 a 5 rondes alleen.
Met een Magistrale sprint weet hij de laatste sprint te winnen en daardoor winnen we de koers. Met 2 punten verschil.
Het rijden van een koppelkoers was voor mij een fantastische ervaring en heeft een nieuwe dimensie gegeven aan het fietsen op de baan. Het is tactisch en technisch een grote uitdaging, ook fysiek is de belasting om momenten heel anders dan normaal gesproken op de fiets. Een renner van ruim 85 kilo (Glenn weegt ongeveer hetzelfde als ik) al je eigen snelheid meegeven is een flinke beproeving.
Het rijden om de baan kent vele facetten. Je groeit er van als renner.