Ouderwetse blubbercross bij Ulysses

Een verslag van Ed Bosse

Ouderwetse blubbercross bij Ulysses

Het is zondagochtend 22 november 2015 en zachtjes tikt de regen tegen het slaapkamerraam, half zeven, met gezonde tegenzin open ik moeizaam mijn ogen. Na een gezellig avondje met vrienden een spelletje barricade te hebben gespeeld gelardeerd met bier, wijn en hapjes. Natuurlijk ben ik veel te laat onder de wol gekropen, valt het niet mee om fris en monter uit het bed te springen.

De geestelijke en lichamelijke voorbereiding onder het nulpunt! Dan sta je in de badkamer voor de spiegel, je ziet jezelf en probeert onmiddellijk je spiegelbeeld te ontwijken. Ik doe het kastje open en grijp naar de tandpasta, tube leeg, pak de bus scheerschuim en als ik op de knop druk hoor ik een pruttelend geluid maar geen schuim. Soms zit het mee en soms zit het tegen. Het bordje havermoutpap gaat er dan weer soepel in, ik hijs mij in het clubtenue werp een blik naar buiten en zie een inktzwarte lucht aankomen. Als ik buiten mijn fiets op de drager zet regent het en is het fris. Het was de hele week al halen en brengen van buien en het cyclocross parcours bij Ulysses staat nou niet bepaald bekend als een droog parcours. Ik vermoed dat het een ouderwetse blubbercross wordt vandaag.

Bij Ulysses aangekomen is de jeugd al aan het inrijden, ik trek snel mijn schoenen aan en zet m’n helm op en ga het parcours verkennen. Mijn vermoeden blijkt bevestigd te worden als na het verlaten van het asfalt de bagger mijn edele carbon ros van rood naar bruin transformeert. Klodders in mijn nek en de prut spettert op mijn brilglazen, die verdwijnt snel in mijn achterzak. Nadat de jeugd haar wedstrijd gereden had nog een rondje gereden, twee extra heuveltjes hadden de parcoursbouwers toegevoegd aan het rondje toch al zware rondje en Pluvius had gezorgd voor de blubber op de taart.

Het pak was weer compleet en iedere week zie ik weer nieuwe gezichten, bij de start sta ik redelijk vooraan en als het fluitsignaal gaat het in gestrekte draf richting de baggerbak, zo’n eerste ronde is altijd even dringen en duwen, de minder technische goden staan dwars of zijn aan het pruthappen. Ik heb geen last van al dat ongemak en kan goed door de prut rijden. De eerste ronde kan ik mijn plek bij de eerste dertig handhaven. In de tweede ronde moet ik op het asfalt toch een concessie doen voor mijn snelle start en moet toestaan dat meerdere rugnummers mij ogenschijnlijk makkelijk passeren. Ik focus mij op een renner van de Trappist deze beste brave borst passeert mij op het asfalt maar in het veld blijkt hij niet een begenadigd technicus te zijn, de adviezen die ik hem toeroep “ je kan beter op je fiets blijven zitten” en “ zwemmen kan je beter in het zwembad doen” zorgen er bepaald niet voor dat het beter gaat, ik laat hem dan ook watertrappelend achter mij. De voorlaatste ronde gaat in en ik heb de koploper nog niet in mijn nek horen hijgen, dan gebeurt het!, ik hoor het onheilspellende geluid van een brekende spaak, een slag in mijn wiel zodanig dat hij aanloopt, einde oefening. Lopend bereik ik de finish. Maar ik was niet de enige die met pech had af te rekenen Mart Dominicus de blubberkoning en potentieel winnaar voor deze cross moest na 300 mtr. door een gebroken derailleur de pijp aan Maarten geven, Frank Nijssen pech, Brian Burggraaf pech en nog een groot aantal pelotonvullers met malheur. Weet je elke week wordt ik sterker de narigheid is de anderen ook.

Volgende week de cross aan de Ouderkerkse plas dit belooft weer een spektakel van de bovenste plank te worden met naar alle waarschijnlijkheid een record aantal deelnemers.

Ik ga het nu professioneel aanpakken dat unaniem mee fietsen ben ik zat, een personal trainer is gecontracteerd evenals een fysiotherapeut voor snel herstel, drie keer in de week krachttraining, een keer in de week een duurtraining en een keer in de week een training in het veld, dit gaat resultaten opleveren.