Being Mark Kassteen: de Driedaagse voor zwarte nummers

[door Mark Kassteen]
Het podium van de Driedaagse vlnr: Raul Woudstra (2e), Marco Postma (1e) en Maurice de Bruijn (3e)

Being Mark Kassteen: de Driedaagse voor zwarte nummers

Laten we beginnen met het goede nieuws: het was fantastisch weer en er zijn geen ongevallen geweest. Ook stonden de bloemetjes er bij de prijsuitreiking ondanks de hitte prachtig bij. En penningmeester en omroeper Ed Bosse had besloten al zijn ronde-commentaar ook in het Engels te geven, foutloos welteverstaan. De vereniging kan terugkijken op een geslaagd evenement.

Verder is het een lastige opdracht om over drie dagen een verslag uit te brengen dat recht doet aan alle verhalen die er ontstaan. In de 40-plus categorie moeten we het gewoon even over de sprinters hebben. Te beginnen met de uiteindelijke winnaar, Marco Postma.

Waar ik het zelf nog wel spannend vond op welke plaats ik was geëindigd, was dit voor Postma duidelijk een vanzelfsprekendheid. Tijdens de podiumceremonie hield Marco zich schaamteloos zelfverzekerd op tussen de andere afwachtende renners. Ik zag dat hij zich net iets te vroeg voor het uitspreken van zijn naam ongeduldig naar de hoogste trede van het podium bewoog om de felicitaties, bloemen en prijzengeld in ontvangst te nemen. Ik hoopte even dat er onverwacht een andere naam genoemd zou worden. Maar alles had voor Marco tijdens de driedaagse op rolletjes gelopen, dus ook bij de prijsuitreiking zat het hem niet tegen.

Maandag: Ello van Gelderen pakt uit in de eerste rit

Eigenlijk begon het maandagavond allemaal met een uitspraak van Ello van Gelderen vóór aanvang van het hele festijn. Ik vroeg de vorig jaar van Gaul naar WVA overgelopen renner of hij nog plannen had voor de eerste avond. Dit om es te polsen of ik mezelf misschien deelgenoot kon maken van iets dat op een tactiek leek. Van Gelderen stelde dat ‘er toch wel iets moest gebeuren’ omdat anders ‘wij als niet-sprinters’ kansloos zouden zijn. Ik vond het nogal irritant hoe hij zijn eigen matige sprintcapaciteiten gelijkstelde aan die van mij. Maar hij had wel een punt. Hoe zouden we dit jaar rassprinters als De Bruijn, Postma en Kroon achter ons kunnen laten? Ik keek net als Ello bedenkelijk naar de hemel alsof we daar het antwoord gingen vinden. Ed Bosse waarschuwde de renners ondertussen over een gat in het parcours (whole in the road) en toen mochten we eindelijk van start.

Goed. Van Gelderen dus eerste inderdaad en Postma, De Bruijn en Kroon op 2, 3 en 4. Ik kon mezelf wel voor mijn kop slaan.

Wat Van Gelderen bedoelde met dat er iets moest gebeuren werd aan het eind van de maandag koers wel duidelijk. Hij viel keer op keer aan. Volgens de afspraak met mezelf zat ik steeds in zijn wiel. Behalve die ene keer. Die ene verdomde keer! Het leek niet eens op een aanval. Hij reed gewoon weg. Ik wilde springen, maar deed het niet. Hij kreeg een mannetje (wit nummer) mee en het was gebeurd. Op het rechte stuk ging ik voor de dood of de gladiolen en reed weg in de laatste ronde in de hoop alsnog 2e te worden. Een 17e plek was het resultaat. 100 meter voor de meet knalden alle sprinters en andere lafaards over me heen. Een enkeling gaf bij het uitrijden een schouderklopje en mompelde iets van ‘wel een dappere poging.’ In gedachte stak ik hun banden lek.

Goed. Van Gelderen dus eerste inderdaad en Postma, De Bruijn en Kroon op 2, 3 en 4. Ik kon mezelf wel voor mijn kop slaan.

Dinsdag: belgenmoppen met de sprinters

Mijn tactiek voor dag 2 was eenvoudig: niets doen, behalve één aanval plaatsen, namelijk de winnende. Ik zat dus tegen mijn natuur in de hele race achterin het peloton. Aangezien ik me daar zelden ophoud, had ik nu es de tijd om te aanschouwen waar sprinters zich dan zoal mee bezighouden gedurende een kalme koers. De Bruijn en Postma hielden een soort Belgenmoppencompetitie en hadden samen de grootste pret. De meeste kende ik nog niet, erg vermakelijk wel. Ook vergeleken ze hartslagen met elkaar en ze waren er nogal trots op dat die eigenlijk al 22 rondjes niet boven de 100 uitkwam. De 50-plussers sprintten af en ze bewogen opeens naar voren. De leukste Belgenmop werd daardoor halverwege onderbroken. ‘Vertel ik je zo nog,’ zei Maurice tegen Marco. Deze laatste verkneukelde zich al bij het vooruitzicht van de clou over de vraag waarom trams in België allemaal 25 meter breed zijn en slechts 1 meter lang. Ik pakte stilletjes hun wiel.

Brengt mij bij het hoofdstuk Koen Polder. Ik heb zijn biografie bijna af, dus zal hier niet teveel uit de doeken doen.

4 à 5 rondjes lang werd er vervolgens een curieus positiespel gespeeld. Niemand liet zich de kop opdringen. Niemand wilde ook verder naar achteren zitten dan een 5e plek zitten. Het was de moppentappers blijkbaar opeens menens. Ze hielden elkaar in de gaten. Ello maakte gebruik van het gehannes en reed weer gewoon weg. Je wordt zo moe van die man, he! Waar haalt-ie het vandaan? Brengt mij bij het hoofdstuk Koen Polder. Ik heb zijn biografie bijna af, dus zal hier niet teveel uit de doeken doen. Maar Koen kan hard rijden, dat weet iedereen. De snelste fietskoerier van Amsterdam had zijn zinnen blijkbaar gezet op het afleveren van een pakketje aan Van Gelderen en poefte het gat hard dicht. ‘Gewoon, even mijn limiet testen,’ verklaarde Koen achteraf. Ja, want verder was het tactisch gezien een onbenullige actie geweest en daar kreeg hij achteraf nogal wat kritiek over. Maar goed, de dag dat Koen een vlieg kwaad doet moet nog komen en dus moeten we daar met z’n allen niet teveel achter zoeken. Ello deed dat ook niet, maar was wel mentaal geknakt. Dit was mijn moment! De sprinters vielen weer stil achter Koen en ik reed weg, harder dan de dag ervoor! Ruim voor de brug hoorde ik echter alweer geraas achter me, maar het bleek gelukkig slechts 1 renner te zijn. Raul Woudstra, rijdend voor ambachtelijke Amsterdamse worstenmakers, was mee gesprongen en samen reden we naar de streep. Ik tekende voor een tweede plaats. De sprinters kwamen slechts 3 seconden later in dezelfde volgorde als de dag ervoor over de streep. ‘…omdat ze allemaal voorin willen zitten,’ zei ik tegen Marco toen hij me tijdens het uitrijden vriendelijk wilde feliciteren met mijn succesvolle coup. Los van eerder over de streep komen dan De Bruijn vond ik het nogal vermakelijk om ook de clou van zijn Belgenmopje te verpesten.

Woensdag: wederom worstenmaker Woudstra

Woensdag. Het gat in de weg was gerepareerd (the whole has been fixed). We werden er wel op gewezen dat het asfalt nog wat zacht was en dat het teer lastig uit de schijfremmen te halen valt. Die zijn sinds vorige maand ook op Sloten toegestaan en daar is massaal gehoor aan gegeven. Maar goed, wie remt er nou op dit parcours?

Er werd op de laatste dag hard gereden. Bleek dat er Olympische baanrenners meereden die er wel zin in hadden. Met deze snelheden krijgen we dan ook een heel ander gezicht van de sprinters te zien. De olijke en (vaak op het arrogante af) onbezorgde blikken maken opeens plaats voor een mix van angst en irritatie. Dan willen ze plots wél fietsen. Maar bovenal sporen ze anderen aan om voor ze te gaan fietsen. Sprinters vinden het blijkbaar normaal dat het voetvolk het vuile werk voor ze opknapt. Als je dat niet doet, krijg je dat ook vaak in niet mis te verstane bewoordingen te horen. Er werd geen acht geslagen op mijn poging er nog een klein Belgenmopje in te slingeren.

Overigens was mijn moeder, die voor het eerst was komen kijken, eerder die avond door twee Belgen nogal stevig terechtgewezen over haar rijvaardigheden.

Overigens was mijn moeder, die voor het eerst was komen kijken, eerder die avond door twee Belgen nogal stevig terechtgewezen over haar rijvaardigheden. Bij de opgebroken rotonde van Sloten stond een ouder echtpaar achter haar driftig te toeteren. Maar je kan er daar echt niet door. Het leidde tot een woordenwisseling. Of ze niet gewoon door de wegafzetting kon rijden want meneer had een Westmalle Tripellevering en die moesten tijdig in de koelkast. Inderdaad, mijn moeder had de heer en mevrouw Demeulenaere in haar nek hijgen. Na afloop van de race moest ik bij de clubiconen alle zeilen bijzetten om te zorgen ik niet geroyeerd werd uit het verenigingsleven. Het is gelukkig goed gekomen.

Terug naar de koers. Uiteindelijk kwam alles en iedereen van zwart weer bij elkaar. Tim Veldt, Koen Polder en enkele andere witte nummers waren weg. Na het afsprinten van rood, kon het tactische spel bij zwart weer beginnen. Ik beproefde mijn geluk opnieuw, maar het succes bleef uit. Het was jammer dat 2 andere renners bij zwart en ik niet tot de winnende samenwerking kwamen. Vlak voor de streep werden we geklopt. Woudstra de worstenmaker werd nog verrassend eerste, maar de andere sprinters zaten er weer lekker bij.

Het podium

Het uiteindelijke podium bij zwart werd van hoog naar laag bezet door Marco Postma, Raul Woudstra en Maurice de Bruijn. Ik eindigde zelf als achtste in het eindklassement en dat was alleen vanwege de punten van dinsdagavond. Niet geheel ontevreden, maar bij thuiskomst ben ik toch direct aan de slag gegaan om mijn repertoire Belgenmoppen uit te breiden. Je weet nooit waar het goed voor is…

Duane van der Geld maakte schitterende foto’s op de eerste, tweede en derde avond. De winnaars in zijn inmiddels bijgeschreven in de ‘eeuwige erelijst‘ van de Driedaagse.