WVA en het avontuur van Pijpelheide

[door Mark Kassteen]

WVA en het avontuur van Pijpelheide

Natuurlijk! Voor je eerste koers in België ga je goed voorbereid op pad. Je wilt niets aan het toeval overlaten en volledig gefocust zijn op de wedstrijd. Toch even afzien als je 30 minuten voor het startschot nog naarstig op zoek moet naar speldjes voor je rugnummer en tie-wraps voor je kaderplaat. Dit en nog veel meer leed overkwam 2 WVA-renners afgelopen zondag in de Omloop van Pijpelheide.

In de lokale Gebroeders Winter annex buurtcafé Het Promilleke hield ik mijn startnummer omhoog voor de neus van de tengere eigenaresse. Ze keek me vragend aan. Van binnen moedigde ik haar aan: ‘Kom op, je ziet ’t zelf wel’. Ze zag het niet. ‘Er zitten geen veiligheidsspeldjes aan’, gaf ik nu toe. Ik keek erbij alsof het de ernstigste zaak van de wereld was. En dat was het voor Joris en mij ook op dat moment. Rugnummers vastgespeld krijgen was nu van levensbelang.

We hadden ons een kwartier eerder aangemeld in de permanence. In Pijpelheide is deze fraai gesitueerd in de parochiezaal tegenover de kerk, tevens thuishonk van de lokale lijndansvereniging. Hoewel we feitelijk alleen ons rugnummer kwamen halen, behoeft deze futiliteit een uitgebreidere omschrijving.

Aan de linkerzijde van de zaal zaten 5 mannen aan een lange tafel opgesteld. In het midden het lijndanspodium. Aan de overzijde de bar. Daar was ook constant hun blik op gericht. Met een enthousiaste goedemorgen meldden we ons bij eerste grijsaard. Het enthousiasme bleek niet wederzijds. Naast hem zat een wat zuur kijkende, iets jongere versie. Zijn klederdracht verraadde dat hij tot de officiële instanties behoorde.

Pas toen het tot de man doordrong dat we uit Nederland kwamen, snauwde hij dat we toestemming nodig hadden van de Nederlandse consul! Anders zou er helemaal niet gekoerst worden. De wedstrijd Nederland – België leek zich bij de inschrijftafel reeds te ontpoppen. Ha! Dat hebben wij mannetje! Ik toonde hem het officiële document. 1-0 voor Nederland!

Wij probeerden het andermaal met een enthousiaste introductie. We hadden tenslotte weken naar ons eerste koers in België toegeleefd, alles tot in de puntjes voorbereid, 2 uur gereden en gewoon… goesting! Wederom weinig respons. Ik kreeg het idee dat ik het uitzicht op de bar van de official blokkeerde en maakte met een stap opzij het zicht vrij. Hielp niet.

Pas toen het tot de man doordrong dat we uit Nederland kwamen, snauwde hij dat we toestemming nodig hadden van de Nederlandse consul! Anders zou er helemaal niet gekoerst worden. De wedstrijd Nederland – België leek zich bij de inschrijftafel reeds te ontpoppen. Ha! Dat hebben wij mannetje! Ik toonde hem het officiële document. 1-0 voor Nederland!

Vervolgens kochten we een gesigneerd lidmaatschap van de Belgische bond (vanaf nu iedere koers meenemen!) en kregen we onze kaderplaatjes en startnummer. En daar waar bij WVA de speldjes nog gewoon in het rugnummer zitten en er een vol bakje naast op tafel staat, is de mores in Pijpelheide dat je dat zelf meeneemt. ‘Heeft u misschien ook speldjes?’, vroeg Joris aan de laatste man in rij. Of je bij de vegetarische slager een bloedworst bestelt. Die blik ongeveer. 1-1.

Inmiddels doordrongen van de ernst van de zaak kwam de uitbaatster haastig aanzetten met allerlei alternatieven: gewone speldjes (niet handig), elastiek (hoe dan?), knijpers met Mega Mindy erop (kan je maar beter niet starten) en als troef: punaises (evenzo onhandig en pijnlijk bovendien). Teleurgesteld verlieten we de zaak.

We zagen ons nu genoodzaakt om bij andere renners te bedelen om veiligheidsspeldjes. Toch een beetje alsof je in een Ajax – Feyenoord bij de tegenstander om schoenveters moet gaan vragen. Bij diverse renners kregen we gewoon nul op het rekest, af en toe aangevuld met een minachtende blik. De morele achterstand liep nu dus ook rap op. Andere renners hadden zogenaamd ‘precies vier speldjes meegenomen’. Dat gelooft toch geen hond!

Uiteindelijk kregen we hulp van een olijke renner met afstotelijk grote oorbellen. Maar goed, daar kijk je doorheen als je met een glimlach 8 speldjes ontvangt met nog 20 minuten op de klok.

Alles verder snel op orde en warm rijden maar! De organisatie had er alles aan gedaan om zo min mogelijk parcoursinformatie in het publieke domein vrij te geven, dus een verkennend rondje leek ons nuttig. Prima parcours van bijna 6 kilometer. Paar venijnige bochten, maar verder mooie stukken weg.

Ik heb niet veel koerservaring, maar als je bij de start al achteraan staat maak je het jezelf onnodig zwaar. Dat weet iedereen! Ik positioneerde mij achter de tweede linie opgestelde renners, welgeteld stonden er misschien 12 coureurs tussen mij en het kalk op de weg. Uitstekend! Ook dichtte ik mijzelf lof toe omdat ik mij tactisch bij het eerste dranghek rechts had geplaatst en zo dus kon starten met beide voeten in de pedalen. Morele voorsprong! Een tikje op mijn hand en een opgeheven vingertje maakte een einde aan mijn zelfingenomenheid. Weer die zure official. Eén voet aan de grond, a.u.b. Jammer! Maar niet getreurd, ik stond nog altijd prima opgesteld.

Er werden wat sponsoren bedankt en wat ge- en verboden afgekondigd en we konden van start… althans bijna. Er moest plots nog een politiewagen langs. Het hele pak renners schoof in elkaar en de jury zag geen andere mogelijkheid wat renners voor de streep toe te staan. Niks aan de hand, nog altijd een redelijke plek. Verdomme, weer een sirene! Ditmaal moest er een ambulance langs. Van linksachter schoof iedereen driftig naar voren. Rechts zat het muurvast, ik kon geen kant op. Ik had nog steeds 12 renners tussen mij en de meet, maar daarvoor stond nagenoeg de rest van de 103 starters opgesteld! Ik was de stand ondertussen een beetje kwijt, maar ik schatte België ondertussen op 6 en Nederland nog altijd op 1. Een knal!… En weg was iedereen!

‘Langzaam naar voren schuiven’, had ik mezelf als opdracht meegegeven. Die paste zich snel aan tot ‘niet uit het wiel gereden worden’. Het zuur schoot namelijk in mijn poten die eerste ronde en even vreesde ik een vroege aftocht te moeten blazen. Maar ik herstelde en kon mij nestelen in de buik van het peloton. Er was een groepje van 8 renners weg. Niet iets waar ik me mee bezig ging houden. Je moet de realiteit onder ogen durven zien op zo’n moment. Meedraaien en wachten tot er flink wat kilometers op de teller staan. Dan ben ik op mijn sterkst.

Bij de vierde doorkomst zag ik een bekend gezicht in het publiek. Het was Joris. Gevallen? Lek? Niks hoor, gewoon afgevlagd!* Ook hij was in die belachelijke startsituatie achterop komen te zitten, maar was er ergens afgepierd in de forse tegenwind. België is dan lelijk en meedogenloos!

Ik groeide in de wedstrijd. Ik merkte dat ik bij het optrekken uit de bochten (niet mijn sterkste punt) steeds minder moeite hoefde te doen en met iets meer dan de helft van de koers in de benen durfde ik voorzichtig te denken aan wat tactisch spel.

Met nog 6 ronden te gaan besloot ik langzaam naar voren te gaan manoeuvreren. Maar blijkbaar had iedereen dat bedacht en werd het hele peloton op een lint getrokken en stoven we tegen de 50/h door het Vlaamse landschap. Het uitvoeren van mijn tactiek moest nog even wachten. Het zou heus nog wel een keer rustiger gaan!

En inderdaad. Midden in het dorp viel de boel stil. Maar ook echt stil!… Opeens herinnerde ik me vaag het geluid van een bel bij de laatste doorkomst. Maar gezien het aantal rondes was ik overtuigd dat het de bel voor een premiesprint of zoiets betrof. Niet dus. Het gehele peloton was afgevlagd! Een verkeersleider legde mij naderhand uit dat de kopgroep op 4 minuten reed en dat we dat nooit meer in zouden halen. De politie beslist dan dat het wel mooi is geweest.

Joris en ik troffen mekaar weer in de Parochiezaal. Koffie. Napraten. Dat soort dingen. Om ons heen veel mensen die naar hun pintje staren blijkbaar belangrijker vonden dan de finish van de lokale omloop aanschouwen. Wij raapten de moed daarvoor wél bij elkaar en zagen een renner met overmacht de winst grijpen. Hij had zelf ook niet verwacht dat de kopgroep het peloton los zouden rijden, zo verklaarde hij aan de speaker. En daar moesten we het mee doen. Pijpelheide, onvergetelijk!

* Bij thuiskomst bleek Joris slechts 1,5 bar is zijn voorwiel te hebben. Hij was kennelijk toch lek gereden en was de koers pas écht met achterstand begonnen. Er zat een klein gaatje in de zijkant van zijn band, waarschijnlijk in een overtollig speldje gereden…