Herpublicatie: een interview met André Demeulenaere

[door Han Wind]

André Demeulenaere : Eigenzinnige en gepassioneerde bourgondiër

Fietsend naar het Skagerrak in Hoofddorp bekruipt me een desolaat gevoel als ik kijk naar de net gerooide aardappelen en eindeloze en troosteloze polder vergezichten en dat ook nog bij een miezerig weertje. Hoe kan een Belg zich thuis voelen in de Hollandse polders ? Eenmaal bij hem binnen zie ik zijn stralende gezicht als hij met zijn kleinzoon speelt.

Dit is een interview uit de tijd dat het clubblad van WV Amsterdam nog van papier was.
Auteur: Han Wind. Publicatiedatum: november 2011.
 

 

Zijn vrouw gaat met de kleine man ‘uit wandelen’ en hebben we de rust om eens uitgebreid te praten over de facetten van het fietsen, het besturen, zijn drijfveren en de toekomst. ‘Heerlijk wonen hier’ zegt hij, ‘lekker dicht bij de duinen en ik heb altijd vlak bij mijn werk gewoond. Het is wel even wat anders dan Meulebeke waar ik in 1942 ter wereld kwam. Waar dat ligt ? Bij Wevelgem, Izegem en Harelbeke. Diep in het Vlaamse land dus. Ik werd geboren in een gezin met vijf kinderen. Mijn vader was “leurder”. Een soort van marskramer: langs de deuren met ondergoed en kleding. Gesport werd er niet. Het werk was al zo zwaar dat dat qua inspanningen al een sport op zich was. Zelf fietste ik wel dagelijks hele einden naar school want Meulebeke was maar een nietig dorp zonder al te veel voorzieningen. Toch begon ik met atletiek en werd specialist op de 800 meter. Vanaf m’n 14e zat ik bij de Belgische top. Zelfs kampioen van België geweest! Mijn broers die toen al werkten, financierden mijn sportactiviteiten en vooral mijn studie. Maar toen mijn ouders een dagje weg waren, kreeg ik de gelegenheid om op een oud fietsje een koersje mee te rijden. Gelijk in de kopgroep en 9e in de uitslag. In dat jaar reed mijn broer bij Flandria en won 19 wedstrijden. Zelf kon ik goed meedoen. Reed met jongens die later prof werden zoals Willy van Neste (latere gele trui drager in de Tour) en met kanjers als Daniel van Rijckeghem en Herman van Loo. Fietste ook een klein palmares bij elkaar. Op mijn 19e kwam er een abrupt einde aan het sporten. Ik raakte betrokken bij een ernstig auto-ongeluk en was de enige van de 4 die het overleefde. Weliswaar met zeer ernstig letsel zoals bloedingen en fracturen. Nee, nee, ik heb er geen enkele herinnering aan. Gelukkig maar. Ik mocht van de doktoren niet meer sporten en heb lang gerevalideerd. Na het VWO kon ik naar de HTS in Oostende. Woonde daar op een soort kostschool en had een chambrette. De VWO-ers op de HTS waren de jongens van het hoofd en de MBO-ers die van de handen. Toch was ik handig genoeg om na de HTS (niet als ingenieur waartoe ik was opgeleid) bij Ahrend kantoor en buismeubelen aan de slag te gaan. Er was nauwelijks werk in België. Via Ahrend kwam ik, en nu wel als ingenieur, bij Fokker terecht en ging op kamers in Amstelveen wonen. Heerlijke tijd; getrouwd, 2 kinderen. Man, mijn familie keek zich de ogen uit in de flower-powertijd in Amsterdam. Daar gebeurde het hè ? Ik werkte in de Avionica. Dat was op de ontwerpafdeling en alles handelde daar om geluidsystemen, automatische piloten, flightrecorders en dergelijke zaken. In ’73, tijdens de oliecrisis, begon ik weer met fietsen en kocht mijn eerste racefiets. De rest van mijn loopbaan ben ik ook op de fiets naar het werk blijven gaan. Werd in ’74 lid van Le Champion en toerde in de eerste 10 jaar zo’n 120.000 km. bij elkaar. Toen richtte ik de toerclub op bij Fokker die uitgroeide tot 300 leden en die ongelofelijk veel fietsplezier bracht.

Mijn zoon en ik werden de eerste clubkampioenen van Fokker. Mijn zoon koos uiteindelijk toch voor het voetballen en speelde bij de betaalde jeugd van Haarlem en als 17 jarige in het eerste elftal van Hoofddorp. Hij voetbalt niet meer maar fietst nog wel. Onder andere ‘op Sloten’ en in de regio. Zelf was ik vooral bezig met de organisatie van trimmerswedstrijden. Bij Lisse en de Kampioen en later ook ‘op Sloten’. Organiseerde sponsoring en koerste vanaf mijn 45e zo’n 20 jaar zelf bij de trimmers. Ik reed altijd samen met de door mij opgerichte Balk ploeg en dit ploegje bestaat nog steeds als een echte vriendenclub. Ja, ja, ik deed het verdienstelijk en fietste een rijk palmares bij elkaar. Ik werd vanwege de uitslagen maar ook vanwege het organiseren ook wel “the Godfather” van de trimmers genoemd. Of dat een ere- of een Geuzennaam is voor me? Nou, ik zou zeggen en hopen een erenaam. Toen Fokker failliet ging had ik me gelukkig al uitgebreid verdiept in de mogelijkheden van de toen sterk opkomende computer en kon daar, in het jaar dat ik naar een nieuwe baan zocht, veel mee doen voor anderen. De KLM werd mijn nieuwe werkplek, dezelfde branche. Mijn vrouw overleed toen na een korte ziekte. Ja, je stelt je wel wat anders voor bij het leven op die leeftijd. Paula (‘onze WVA’ Paula Dejonckheere, H.W.) was de weduwe van de broer van mijn toen overleden vrouw en toen ik Paula later weer ontmoette klikte het geweldig tussen ons. We hebben nu 10 jaar een relatie. Haar drie kinderen wonen nog in België. Gaan we ieder jaar een paar keer naar toe, heerlijk! Een curieus en misschien ook wel komisch voordeel van onze relatie is dat Paula geen nieuwe schoonfamilie kreeg. Ik ken haar al bijna 50 jaar hè? Paula ging bij WVA kantinewerk doen. Ook om zo meer mensen te leren kennen in Nederland. Zelf werd ik na het overlijden van Ed Snijders een aanspreekbare persoon en manus van alles. Ik was natuurlijk ook wel vaak ‘op de club’. Nee, ik klus niet zelf maar regel wel de juiste mensen. Inmiddels werd ik gekozen als bestuurslid maar het bestuur komt vaker informeel bijeen dan formeel. Wellicht is het informele ook wel de kracht van WVA maar met ruim 8800 inschrijvingen per jaar (op naar de 10.000!) moet het naar mijn idee wel wat gestructureerder en dus professioneler. Dat verdient de sport ook wel. Verder ben ik bij WVA helemaal als een vis in het water.

Door mijn hartinfarct (een maand voor mijn pensionering) ben ik niet meer aan trimmerswedstrijden toegekomen. Jammer, maar ik leg me erbij neer. Ik fiets nog wel veel hoor. Ik heb ook veel andere dingen te doen zoals inschrijvingen en het transpondersysteem. Ja, ja, je zou kunnen zeggen dat ik de man achter de introductie van de transponders ben. Ronald Brohm regelde een demonstratie tijdens een trimmerskoers en dat werd een succes. Het is een systeem dat ontwikkeld is in het karten en bij modelauto’s. Het is nu al wel verplicht in het marathonschaatsen. Het bestuur accepteerde het begrotingsvoorstel dat was gebaseerd op verwachtingen en statistiek. Niet discussiëren zonder cijfers en objectieve gegevens bij mij. Ik ben een man van de ratio! WVA is nu nog de enige club maar anderen zijn wel geïnteresseerd. We zijn een innovatieve weg ingeslagen. Een belangrijke taak voor mij als bestuurslid is ook om in goede samenwerking te komen tot een volledig gedigitaliseerd archief en administratie. Zo wordt het overzichtelijk en inzichtelijk. Heel belangrijk en tijdsbesparend.

Heel leuk om systemen te bedenken om geschreven tekst om te zetten in digitale opslag. Wel een reuze klus hoor maar ik heb de tijd en ben een man van de lange adem. Hoeveel dilemma’s zeg je? Dan eerst maar ‘ns gaan lunchen. Kan dat al, Paula?

Boonen of Freire? Boonen mag dan wel een volksheld zijn, ik vind hem onnozel. En tamelijk eenzijdig in zijn kunnen. Freire dus.

Sur-place of fotofinish? Daar is ie dan ha ha! Weet je da het kleinste verschil dat dit jaar is gemeten minder dan een 1000ste van een seconde is geweest? Toch gaf het systeem een winnaar aan. Het levert nog veel meer gegevens op het transpondersysteem maar daarover misschien een andere keer.

Radio of Televisie? Ik ben geen radioman. Wel een nieuwsfreak maar dan via internet.

Zoon of dochter? Ik wilde graag drie dochters maar kreeg een zoon en een dochter. Ben daar fier op.

De Telegraaf of de Gazet van Antwerpen? Hoewel ik veel meer dan de helft van mijn leven in Nederland woon zal ik altijd Belg blijven. Vroeger kocht ik de Gazet nog wel eens maar nu nooit meer. Belgische kranten zijn wel meer sportminded.

Italië of België? Beiden bourgondisch, sport-minded en katholiek. De Belgische rommeligheid prefereer ik toch.

Imago of identiteit? Identiteit is zo als ik over mezelf denk en dat is natuurlijk het belangrijkste. De meesten kennen me niet. Ik hoor wel eens; ‘hij zal vast heel veel doen maar ik heb geen idee wat’. Tsja.

Deugd of ondeugd? Ik mag graag de boel een beetje op stang jagen, wat plagen en humor gebruiken als ‘wapen’. Ik ben ongelooflijk deugdzaam maar ook ondeugend.

Passie of obsessie? Ben beide. Passie overheerst. Ga vooral met hart en ziel een situatie tegemoet maar nooit tegen beter weten in.

Kruik of bidon? Zit daar verschil tussen dan? Voor mij als Belg hebben woorden en uitdrukkingen als harde labeur, plafonneren, plooien, remonteren, verdapperen, depanneren geen bijzondere betekenis. Ik hoor het niet eens. Het zijn voor mij normale woorden.

Afsluitdijk of Cauberg? Ik heb niet zoveel met polderwegen. Des te meer met hellingen: De Koppenberg, Patersberg, Kwaremont en de Muur van Hoei of Geraardsbergen, ik ken er iedere steen en kom er ieder jaar.

Stad of Platteland? Ik kom natuurlijk van het echte platteland. Toch houd ik van reuring, de faciliteiten, de mogelijkheden. Ik ben uiteindelijk toch meer een cultuur- dan een natuurmens.

Beste prestatie of mooiste ervaring? Dagelijks heb ik prachtige ervaringen. Als een eigen ontwerp goed uitpakt, ben ik gelukkig.

Eigenzinnig of eigenwijs? Paula vindt me eigenwijs maar ik vind mezelf toch bovenal eigenzinnig. Zo vindt ik mezelf stoïcijns en wordt Paula nerveus als ik niet nerveus word.

Weer of geen weer? Ik ben een bikkel en doorzetter maar een koers wordt niet alleen maar hard gemaakt door heroïsch zwaar weer.

Blues of Jazz? Klassiek en pop maar bovenal smartlappen. De koersmuziek ‘op Sloten’ stel ik zelf samen op cassettebandjes. Ja hoor….Hazes, Bauer, geweldige muziek.

Werker of stylist? Op de fiets een werker. Tijdens mijn werk een stylist. Het moet er natuurlijk ook wel fraai uitzien hè ? Niet alleen de inhoud is belangrijk, ook de vorm en verpakking zijn dat.

Cijfers of letters? Ik ben een cijfertjesmens en geen man van het geschreven woord.

Mijn grootste angst? Ik ben erg rationeel en ken geen angst. Ben de nuchterheid zelve.

Wie ik graag zou willen ontmoeten? ‘k Heb geen idee. Spijt van? Niets……

Een hekel aan? Oneerlijkheid. Ik ben zelf een open boek en ken geen taboes.

Favoriete drankje? Westmalle tripel. Favoriete vakantie? Vlaamse Ardennen.

Geloof, ongeloof of bijgeloof? Ik was bijna kloosterling geworden maar hoe meer ik erover las, des te meer viel ik van mijn geloof af. Ik geloof wel in een sturende en hogere macht. Dat wel ! Ontwikkelingen in het toekomstige wielrennen? Nauwelijks op het gebied van training, voeding, materiaal of wetenschap. Wel ben ik bang voor gendoping ; een turbomens.

Lievelingsseizoen? Ieder seizoen heeft zo zijn bekoring. Boos om? Tijdens het fietsen is boosheid je zwakheid. Beste eigenschap? Werklust en doorzettingsvermogen.

WVA of WVA? Het mooiste binnen de club is de binding die mensen met elkaar hebben, de saamhorigheid, vriendschap en de gezamenlijke doelen. Dat zijn ook de redenen waarom ik veel passie heb voor het bestuurswerk. En verder maar eens kijken of we het transponder systeem verder kunnen brengen. En wat dacht je van gesponsorde koersen ?

André en Paula, enorm bedankt voor de geweldige ontvangst, de heerlijke lunch en het openhartige gesprek. Dat zal met plezier worden gelezen door een veelheid aan mensen.